Getemde wildernis
Bloeiende jasmijn, ruisende bamboe en een woeste haag van duindoorn trekken zich weinig aan van de strakke lijnen in de tuin. Dat is precies wat ontwerper Luc Engelhard en de bewoners voor ogen hadden. Een getemde wildernis die recht doet aan een heel bijzonder appartement in IJsselstein.
Zeven jaar geleden verhuisden ze naar IJsselstein, gewoon een gezellig stadje met een oud centrum zoals er wel meer zijn. Maar het huis dat Petra Tollenaar en Patrick de Pree hadden gekocht, was allesbehalve gewoon. Ze betrokken de parterre en eerste verdieping van een voormalig elektriciteitsgebouw. Een dubbel appartement waaraan nog steeds goed te zien is hoe mooi symmetrisch het industriële monument ooit is gebouwd. Het meest opvallende aan het pand, ontworpen door twee tijdgenoten van Rietveld, de architecten Merkelback en Elling, zijn de verbluffend grote raampartijen in de achtergevel. Petra: ‘We houden allebei van veel licht in huis en dat stroomt ruimschoots binnen!’ Dat zo’n glazen huis moest uitkijken op een prettig ogende tuin, was overduidelijk. Het braakliggende terrein dat ze aantroffen was met 10 bij 10 meter dan wel niet extreem groot, maar de zuidwestelijke ligging maakte het een ideale plek om na het werk in te relaxen. Petra en Patrick hadden zo hun ideeën over hoe de tuin eruit moest gaan zien: heel veel water, een aantal terrassen en een strak ontwerp met veel groen. En niks kleine plantjes, maar mooie partijen met veel van hetzelfde.
De trap kreeg een tapijt van hedera onder zich, de leuning wordt omarmd door druif en kiwi
Maar wie ging hen aan die ideale tuin helpen? Petra: ‘We kwamen uit Harmelen, waar onze buren tuinontwerper Luc Engelhard in de arm hadden genomen. Hij bouwde daar een constructie met stukken van een oude tuinmuur. Dat vonden we heel origineel. Luc kijkt ook goed naar de mensen, het interieur en hun leefstijl.’ Dus was de keuze snel gemaakt. Ook Engelhard raakte geïnspireerd door de symmetrische raampartijen, die elk 3,60 bij 3,60 meter meten. Die strakke lijnen wilde hij doorzetten in de tuin, dus ontwierp hij voor het water, dat ze zo graag wilden, een vijver van precies dezelfde afmeting, 3,60 bij 3,60 meter. Hiermee versterkte hij de symmetrie, waardoor de tuin een rustige sfeer kreeg. Aan één kant van de vijver zette hij een betonnen muurtje, waaruit een roestvrijstalen waterloop voor permanent ruisend water zorgt. ‘Overdag heerlijk rustgevend, maar omdat we beneden slapen zetten we hem ’s nachts wel uit.’ Naast de vijver ligt een groen vlak, dat is beplant met ‘stekelnootjes’ als bodembedekker. Het zitcomfort in de tuin won het uiteindelijk van de ‘heel veel water’-wens, zodat het bleef bij een enkele waterpartij. Omdat de woonverdieping van het huis op de eerste etage is, 1,20 meter boven het maaiveld, kwam er een gegalvaniseerde trap naar de tuin, die het grafische effect van het ontwerp onderstreept. De basis van de tuin werd verder gevormd door de betonnen tegels van 40 x 40 centimeter en verschillende betonnen muurtjes. Daarna was het tijd voor de beplanting, die de strakke lijnen ronde, weelderige accenten moest geven. De trap kreeg een tapijt van hedera onder zich, waardoor je een mooi stuk groen ziet als je van de woonverdieping naar beneden kijkt. De leuningen worden omarmd door druif en kiwi. Bij een van de terrassen werd een paaltjesmuur gemaakt, waartegen kamperfoelie en boerenjasmijn weelderig groeit. ‘Dat is mijn lievelingsplek,’ zegt Petra, ‘een heerlijk geurhoekje. Luc suggereerde duindoorn als erfafscheiding. Ik vond het een ontzettend lelijk ding, maar nu is hij geweldig, een struik die bijna zo hoog werd als het pand. Dit voorjaar hebben we hem al terug moeten snoeien.’ Verder werd er prominent plaats ingeruimd voor een catalpa. ‘Ik ben geen parasolmens, dat gesleep de hele tijd is niets voor mij. Dus kozen we een boom voor schaduw. Geen catalpa op stam, omdat we dat te gestileerd vinden, maar gewoon eentje die zijn gang mocht gaan. Luc heeft hem bij het planten 10 tot 15 graden uit het lood getrokken, zodat hij nu scheef staat. Daardoor hebben we langer schaduw en het ziet er bovendien wat nonchalanter uit.’ De losse beplanting werd verder aangevuld met ruisende bamboe, waar Petra dol op is (‘Als je hem tenminste in toom kunt houden’). Zes jaar na dato zijn ze meer dan tevreden met hun plekje op aarde. ‘Mensen zijn verbluft als ze hier aankomen. We worden omringd door nieuwbouw en dan verwacht je een echte stadstuin. Maar als je hier binnenkomt zie je opeens die wilde, weelderige tuin. Dan kom je een beetje in een oerwoud in de stad.’