beeldend snoeien

Januari. De ijzel heeft zich als dikke glazen panty’s rond de takken gesloten en weerspiegelt de grijswitte wolkenlucht. s’middags komt de temperatuur net even boven het vriespunt en geholpen door wat wind en het bewegen van de takken vallen de langwerpige halfronde stukjes ijs als scheermesjes (langwerpige strandschelp) uit de bomen.

Heb me voorgenomen te gaan snoeien. Vandaag ben ik, gewapend met snoeischaar, takkenzaag en motorzaag, een beeldend kunstenaar. De bomen en struiken zijn de laatste jaren weer lekker hun gang gegaan nadat ik ze dus enkele jaren geleden al aangepakt had. Ik geniet van die eigenzinnige groeikracht en van die onverwachte vormen van die jongere, oudere en ‘jongere oudere’ bomen en struiken . Sommige exemplaren zijn stoer anderen fragiel of ijdel en er wordt door deze eenlingen verwacht van mij dat ik die eigenschappen herken en de schoonheid in de stam en takopbouw zie en die respecteer. Dat betekent dat ik steeds weer bedenk hoe hun kronkelige karkas op de snoei gaat reageren in de komende jaren (en dat wordt nog wel eens anders!); een prachtig spel. Om wat type bomen en struiken te noemen die zich goed lenen voor door-ontwikkelende beeldhouwwerken; Amberboom (Liquidambar), Perzisch ijzerhout (Parrotia), Amerikaanse Judasboom (Cercis), Krentenboom (Amalanchier), etc

Je zou zeggen dat de lei- linde, kastanje, etc en de knotwilg hierin vanzelfsprekend zijn maar dat is niet altijd zo. In het weiland staan wat oudere Knotwilgen, prachtige exemplaren maar omdat ze bij de vorige eigenaar slechts de functie als windvang hadden, waren ze laag geknot zodat het landschap erachter niet meer zichtbaar was. Ondanks de leeftijd (60 jaar oud) zat de vitaliteit er nog volop in en beredeneerde ik dat ik er wel een etage op kon zetten. Door enkele nieuwe uitlopende takken 3 jaar te koesteren en daarop te gaan knotten verscheen er een kompleet nieuw beeld. Niet alleen het uitzicht werd dieper en weidser, maar ook de knotwilg is ook boeiender geworden qua vorm.

Snoeihout van de wilg (wat een groeikracht!) is geweldig goed te gebruiken en dat wisten ze heel lang geleden ook al. De wilgentenen- begrenzing is de oudste in zijn soort. Toen men eeuwen geleden groenten en kruiden begon te kweken werd het perceeltje omheind met een gevlochten wilgentenenhek van plmns 100 cm hoog, dit werd de Tún genoemd (het woord Tuin komt hier vandaan; omheind perceel). Maar wilgentenen hadden nog veel meer functies.
In zware grond groef men sleuven tot net onder het grondwater en werden de wilgentenen onderin enkele decimeters hoog gestapeld om het regenwater goed af te kunnen voeren; de voorloper van de drainagebuis! Beschoeiing langs slootkanten, gevlochten matten onder dijken en wegen tbv stabiliteit, een bij elkaar geknoopte bos takken met een steel erin; ideale bezem!, tenen voor het opbossen van riet, als plantensteunen, gevlochten manden,…
Ondanks dat vele boeren zelfvoorzienend waren in hun wilgentenen waren er vroeger nog vele grienden langs de rivieren te vinden; lage geknotte wilgenstammen die elk jaar gesnoeid werden, prachtige beelden door het jaar heen

Snoeihout is dus op vele manieren goed te gebruiken. Ook als beeldende vorm waarbij de tijd onheroepelijk steeds meer ingrijpt op het uiterlijk, elke fase heeft hierin zijn schoonheid.

De beeldende vorm hier is een half-open cirkel van gestapelde wilgentenen die een waardige plek geeft aan de oude fruitbomen en de zichtlijn benadrukt. De elk jaar opnieuw geknotte wilgen leveren steeds weer de verse dunne twijgen om deze opnieuw te stapelen bovenop de oudere takken, deze verteren en verpulveren. Zie ook; projecten/verzoening.

Door die tomeloze groeikracht van de wilg kun je hem dwingen zijn eigen beeld te maken. Hier gekruiste stammen die tegen elkaar gegroeid zijn en de horizontaal liggende eiken stammen overgroeien. De door de wilg gevormde verwrongen bollingen over de eiken stammen blijven vervormen waardoor er steeds een andere verhouding tussen die twee is, een door-ontwikkelend beeld! Het beeld heb ik black eyes genoemd en met het sturend snoeien en af en toe weer eens branden van de eiken koppen blijft het boeien.

Deze vorm van kunst is nog niet zo oud en of het nou met de in deze tijd steeds intensievere prikkeling van ons recycle-bewustzijn te maken heeft; inmiddels zijn er meerdere kunstenaars die hun creativiteit hebben losgelaten op snoeihout, niet alleen wilg, maar ook hardere houtsoorten als dennen, eiken en bijvoorbeeld Acacia worden gebruikt.

De grote meester van deze handmade-natuurbeelden blijft de Brit Andy Goldworthy die ik eerder noemde in de blog van Oktober 2016, een beeldend kunstenaar die de onbewerkte materialen uit de natuur gebruikt en het beeld ook verbindt met z’n plek. Het volgen van het terugnemen van de natuur van zijn beelden is ook fascinerend; de bast/ schors van de takken schilfert af, daaronder komt grijswit hout tevoorschijn en na 2 jaar vestigen zwammen zich erop en het beeld stort langzaam in. De interactie van het beeld met de omgeving blijft veranderen.

Snoeien is (een) kunst. Voor mij betekent het bevriend zijn met de boom/struik en de uitdaging van het snoeihout om te creeren . De omgeving is het podium/ het toneel en de acteurs zijn de rust zelve.

luc engelhard