De tuin in 2006 volgens Luc Engelhard

‘De nieuwe tuin zal meer de zintuigen gaan prikkelen. We willen weer ruiken, voelen en de seizoenen zien. Mensen zijn kilheid en leegte beu. Er komt een verschuiving naar meer natuurlijke materialen en beplanting. De tuin wordt weer een plek waarin je steeds iets nieuws in ontdekt, waar dynamiek in zit. Die natuurlijke dynamiek creëer je met materialen die langzaam verouderen − waarop bijvoorbeeld mossen groeien − én met een uitgekiende beplanting die alle seizoenen iets te bieden heeft, zoals mooie zaaddozen in de winter. Ik verwacht een herontdekking van de ‘huid’ van materialen. Hout, steen en staal hebben verschillende gedaanten. Je kunt ze zagen, breken, snijden, splijten of bewerken waardoor er steeds andere oppervlakten zichtbaar worden. Ook de manier van bevestigen, de invloed van het weer, van de seizoenen en het gedoseerd combineren van de verschillende materialen geeft een andere, vernieuwende kijk op de tuin.’

‘De heester is bezig aan een comeback, maar dan wel de exemplaren die iets extra’s bieden: grillige groei, bijzondere bloei, bessen, een mooie herfstkleur. Heesters die ik regel- matig toepas zijn Amelanchier (krentenboompje), Hamamelis (toverhazelaar), Cornus kousa (kornoelje), Cotinus coggryga (pruikenboom), maar ook de gewone boerensering, die gemakkelijk te snoeien is en daarom heel geschikt voor een hoek die je niet helemaal wilt afsluiten. Zet heesters niet midden in een border tussen vaste planten, maar geef ze een eigen plek tussen bodembedekkers, bijvoorbeeld van ver- schillende mossoorten. Daardoor manifesteren de heesters zich beter als solitair en mogen ze er zijn. Ik gebruik ook verschillende soorten meidoorn (Crataegus) als heester.

Meidoorns groeien heel karakteristiek, hebben mooi hout, na de bloei bessen, een prachtige herfstkleur én vogels nestelen er graag in. Je kijkt zo steeds anders naar een struik. Omdat tuinen in Nederland vaak niet zo groot zijn, zullen transparante, kleine en goed gesnoeide bomen erg in trek komen. Bomen met transparant blad laten veel licht door en dat vinden mensen belangrijk. Denk aan een Robinia ‘Frisia’ (acacia), diverse soorten Gleditsia’s (valse christusdoorn), streepjesbast-esdoorns (bijvoorbeeld Acer rufinerve) en Sophora (honingboom). Een boom moet iets extra’s hebben, een bijzondere stam of groeiwijze. Een Crataegus groeit heel grillig, Acer griseum heeft een prachtige kaneelbruine, afschilferende stam en Prunus serrulata een glimmende, mahoniekleurige schors met dunne baststre- pen. Voor vaste planten geldt dat ze ook uitgebloeid nog mooi moeten zijn. Minder verschillende soorten, maar enkele dra- gende planten als solitairen tussen bodembedekkers. Een imposante Aruncus diaicus (geitenbaard) tussen een veld van Heuchera ‘Cappucino’, of de ijle Thalictrum aquilegifolium tussen de bossige Brunnera. Daarmee creëer je focuspunten in de tuin, zonder dat het een chaos wordt. Door één of twee planten te herhalen in een andere bodembedekker, lijkt het alsof de planten zichzelf hebben uitgezaaid en simuleer je de natuur.’

Trends in het kort:

  • De tuin wordt natuurlijker en gaat de zintuigen weer prikkelen
  • Natuurlijke materialen op een nieuwe manier toegepast
  • Comeback van bijzondere heesters en kleine bomen
  • Vaste planten die langer aantrekkelijk zijn dan alleen tijdens de bloei
  • Kies voor minder verschillende plantensoorten in plaats van veel verschillende ‘dragende’ soorten.
luc engelhard